Programmarekening op hoofdlijnen
In het jaar 2024 zijn er mooie resultaten geboekt op het gebied van verduurzaming, participatie, stedelijke vernieuwing en mobiliteit. Anderzijds was het ook een jaar met uitdagingen; de gemeente kampt nog steeds met toenemende kosten, onder andere in de jeugdzorg, en een krappe arbeidsmarkt. De gemeente Den Haag heeft in 2024 in totaal € 3,66 mld. ontvangen en € 3,61 mld. uitgegeven. Over 2024 is een voordelig resultaat behaald van € 49,9 mln. Dit is 1,4% van de totale lasten. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt hier dieper op ingegaan.
Dit hoofdstuk geeft in hoofdlijnen inzicht in de programmarekening. Dit doen we aan de hand van vier vragen:
- De inkomsten en uitgaven in 2024 bedragen circa € 3,6 mld. Hoe heeft de gemeente deze inkomsten verkregen en waar zijn middelen aan besteed?
- Het resultaat over 2024. De gemeente sluit het jaar af met een voordeel van € 49,9 mln. Hoe is dit resultaat tot stand gekomen?
- Het meerjaren investeringsplan (MIP). In welke mate zijn de gedane investeringen in lijn met wat er was begroot?
- De financiële positie van de gemeente. Is de gemeente financieel gezond en in staat om tegenvallers op te kunnen vangen?
Tot slot wordt kort ingegaan op de rechtmatigheidsverantwoording.
Inkomsten en uitgaven 2024
Den Haag is een grote gemeente. Hier horen grote opgaven en omvangrijke lasten en investeringen bij. De inkomsten bedroegen in 2024 € 3.661 mln. (0,7 % lager dan begroot) en zijn als volgt opgebouwd:
De inkomsten komen grotendeels vanuit het Rijk. Het gaat hierbij om de gemeentefondsuitkering (€ 1,8 mld.) en de middelen die we van het Rijk ontvangen met een specifiek bestedingsdoel, zoals voor onderwijsachterstandenbeleid. Een deel van de inkomsten is afkomstig van inwoners. Dit zijn belastingen zoals OZB en parkeerbelasting die de gemeente zelf heft. Daarnaast ontvangt de gemeente inkomsten uit tarieven voor activiteiten zoals de afgifte van vergunningen, ophalen van huisvuil en het verstrekken van paspoorten. Tot slot wordt een aanzienlijk deel van de activiteiten bekostigd uit reserves.
De uitgaven bedroegen in 2024 € 3.611 mln. (2,1 % lager dan begroot) en zijn als volgt verdeeld over de verschillende programma's:
De grootste uitgaven zijn gedaan binnen het sociaal domein, met name op de programma's ‘werk en inkomen’ en ‘zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid’. Voor werk en inkomen gaat het bijvoorbeeld om uitgaven voor bijstandsverlening. De uitgaven voor zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid hebben onder andere betrekking op uitgaven voor Wmo en jeugdhulp. Andere grote uitgavenposten zijn de fysieke omgeving (buitenruimte, mobiliteit, stadsontwikkeling en duurzaamheid) en de overhead. In hoofdstuk 2 wordt uitgebreid ingegaan op de manier waarop het geld ingezet is.
Resultaat 2024
Het resultaat ten opzichte van de bijgestelde begroting bedraagt € 49,9 mln. voordelig. Dit is 1,4% van de totale uitgaven (€ 3,6 mld.) over 2024.
(incl. toevoegingen en onttrekkingen, bedragen x € 1.000,-) | ||||||||
Begroting 2024 | Rekening 2024 | Resultaat | ||||||
Programma | Saldo | Lasten | Baten | Saldo | 2024 | |||
01 - Gemeenteraad | 16.495 | N | 16.117 | 301 | 15.815 | N | 680 | V |
02 - College en bestuur | 15.337 | N | 16.169 | 1.008 | 15.161 | N | 176 | V |
03 - Duurzaamheid, milieu en energietransitie | 38.667 | N | 59.799 | 22.112 | 37.687 | N | 980 | V |
04 - Openbare orde en veiligheid | 74.131 | N | 88.383 | 15.369 | 73.014 | N | 1.117 | V |
05 - Cultuur en bibliotheek | 134.672 | N | 147.750 | 14.899 | 132.851 | N | 1.821 | V |
06 - Onderwijs | 92.460 | N | 165.894 | 80.061 | 85.833 | N | 6.627 | V |
07 - Werk en inkomen | 247.588 | N | 712.688 | 475.451 | 237.238 | N | 10.350 | V |
08 - Zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid | 636.204 | N | 832.075 | 180.810 | 651.265 | N | 15.061 | N |
09 - Buitenruimte | 141.772 | N | 362.669 | 212.102 | 150.567 | N | 8.795 | N |
10 - Sport | 53.965 | N | 80.859 | 27.370 | 53.489 | N | 476 | V |
11 - Economie | 32.362 | N | 37.718 | 7.399 | 30.319 | N | 2.043 | V |
12 - Mobiliteit | 110.023 | N | 107.569 | 12.216 | 95.353 | N | 14.671 | V |
13 - Stadsontwikkeling en wonen | 75.237 | N | 149.248 | 90.111 | 59.137 | N | 16.100 | V |
14 - Stadsdelen, integratie en dienstverlening | 129.743 | N | 145.945 | 25.458 | 120.487 | N | 9.256 | V |
15 - Financiën | 2.194.086 | V | 292.256 | 2.487.903 | 2.195.647 | V | 1.561 | V |
16 - Overhead | 395.430 | N | 396.188 | 8.680 | 387.508 | N | 7.922 | V |
Totaal | 0 | 3.611.327 | 3.661.251 | 49.924 | V | 49.924 | V |
Een uitgebreide analyse van de behaalde resultaten, zowel inhoudelijk als financieel, is in hoofdstuk 2 van deze programmarekening opgenomen. In deze paragraaf wordt het jaarrekeningresultaat per programma op hoofdlijnen toegelicht.
Programma 1 Gemeenteraad € 0,7 mln. (V)
Het positieve resultaat binnen dit programma wordt hoofdzakelijk verklaard door lagere personeelslasten binnen de GAD en de griffie en onderbesteding bij de Rekenkamer. Het niet direct kunnen aantrekken c.q. vervangen van medewerkers heeft in 2024 geleid tot lagere salariskosten dan aanvankelijk begroot.
Programma 2 College en bestuur € 0,2 mln. (V)
Het voordeel op het programma wordt grotendeels verklaard door een voordeel bij verkiezingen.
Programma 3 Duurzaamheid, milieu en energietransitie € 1,0 mln. (V)
Door vertraging in de uitvoering van het project Walstroom en de latere oplevering van de elektrische voertuigen aan HMS is een voordeel behaald van € 1,3 mln. Daarnaast zijn er kleine voor- en nadelen van per saldo € 0,3 mln. negatief.
Programma 4 Openbare orde en Veiligheid € 1,1 mln. (V)
Gemeente Den Haag betaalt het functioneel leeftijdsontslag van onze oud-gemeente brandweermensen. Dit gebeurt op basis van een voorschotbetaling aan de Veiligheidsregio Haaglanden. Door gewijzigde wet- en regelgeving was dit jaar het voorschot hoger dan de werkelijke lasten. Hierdoor is een voordeel ontstaan van € 0,7 mln. Op de overige onderdelen van het programma is per saldo een voordeel van circa € 0,4 mln.
Programma 5 Cultuur en bibliotheek € 1,8 mln. (V)
De lasten voor het onderhoud van culturele accommodaties zijn lager uitgevallen. Dit komt voor een groot deel door het aanpassen van de volgorde waarin de werkzaamheden zijn gepland, de samenhang van onderhoud en verduurzaming en het uitblijven van de ondertekening van een intentieverklaring voor verduurzaming.
Programma 6 Onderwijs € 6,6 mln. (V)
Op onderwijshuisvesting is een voordeel van € 4,8 mln. ontstaan als gevolg van vertraging in projecten die gedekt worden uit de reserve Duurzame onderwijshuisvesting. Daarnaast is er een voordeel van € 0,8 mln. op onderwijsbeleid doordat de baten (specifieke uitkering) op dit programma binnenkomen, maar een deel van de lasten (overhead) onderdeel uitmaakt van programma 16. Het overige voordeel van € 1,0 mln. wordt voor € 0,6 mln. verklaard door lagere vaststellingen van subsidietoekenningen over voorgaande jaren en voor € 0,8 mln. door voordelen op leerlingenzaken als gevolg van onderbesteding op personeel en ICT en € 0,4 mln. nadeel op leerlingenvervoer.
Programma 7 Werk en inkomen € 10,4 mln. (V)
Het voordelig resultaat van het programma kent drie oorzaken:
- Op de BUIG is een voordeel van € 12 mln. opgetreden. Dit komt enerzijds doordat de rijksbijdrage € 18 mln. hoger is dan waar rekening mee werd gehouden. Daartegenover staat dat de kosten voor de BUIG € 6 mln. hoger zijn dan begroot. Dit komt met name door hogere apparaatslasten en door gestegen uitkeringslasten.
- Op werkgelegenheidsprojecten is een nadeel van circa € 3 mln. ontstaan. Dat komt omdat meer kosten zijn gemaakt in programma’s die gericht zijn op mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, zoals het programma loonkostensubsidie. Door de lage werkloosheid heeft de doelgroep relatief gezien een grotere afstand tot de arbeidsmarkt en daarom vindt intensievere begeleiding plaats. Deze programma’s worden gedekt uit daarvoor bedoelde reserves maar de kosten hebben zich sneller ontwikkeld dan begroot.
- Op de overige onderdelen van het programma is per saldo een voordeel van circa € 1,4 mln.
Programma 8 Zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid € 15,1 mln. (N)
Het tekort op Jeugdhulp is € 15,4 mln. Het onderliggende tekort is € 29 mln. wat voor € 14 mln. is gedekt door inzet van de programmareserve van programma 8. De herkomst van het tekort en de kostenbeheersingsmaatregelen zijn uitgebreid beschreven in de commissiebrief ‘Ontwikkelingen jeugdhulp’ (RIS318282). Gemeenten zijn vanaf 2019 in gesprek met de rijksoverheid om te komen tot een kwalitatief beter en financieel houdbaar stelsel van jeugdzorg. In het adviesrapport ‘Groeipijn’ van de Deskundigencommissie Hervormingsagenda Jeugd (commissie Van Ark) is geconcludeerd dat een deel van de maatregelen niet realistisch is en dat gemeenten extra gecompenseerd moeten worden. Dit heeft in de voorjaarsnota van het Rijk geleid tot incidentele compensatie; een structurele oplossing is er nog niet. Op de overige onderdelen van het programma is per saldo een voordeel van circa € 0,3 mln.
Programma 9 Buitenruimte € 8,8 mln. (N)
De belangrijkste oorzaken voor het tekort van € 8,8 mln. zijn:
- Een nadeel van € 2 mln. doordat er een groter beroep is gedaan op de nadeelcompensatie.
- Een nadeel van € 1,1 mln. door een herstelactie binnen de onregelmatigheidstoeslag.
- Een nadeel van € 1,7 mln. dat is ontstaan door meerkosten als gevolg van het verleggen van een kabel. Dit is de uitkomst geweest van een juridisch geschil over deze kabel.
- Een nadeel van € 6,3 mln. door kostenstijgingen van materiaal en werkzaamheden, het inlopen van achterstanden en uitvoeren van werkzaamheden die niet (volledig) begroot waren.
- Een voordeel van € 2,3 mln. binnen de exploitatieprojecten van het meerjarenprogramma kunstwerken (MJPK).
Programma 10 Sport € 0,5 mln. (V)
Het resultaat op het programma bestaat uit een voordeel van € 1,4 mln. op topsportbeleid en activering door lagere vaststellingen van subsidietoekenningen van voorgaande jaren en lagere subsidie uitgaven rondom sportstimulering. Daarnaast is er een nadeel van per saldo € 0,9 mln. onder andere vanwege een inhaalslag op onderhoudsprojecten sportaccommodaties.
Programma 11 Economie € 2,0 mln. (V)
Organisaties kunnen onder voorwaarden een tegemoetkoming krijgen in de vestigingskosten vanuit de gemeentebrede reserve Internationaal en werving. Vanwege langdurige (internationale) besluitvormingsprocessen duurt het soms langer dan verwacht voordat organisaties voldoen aan de voorwaarden van deze tegemoetkoming. Afgelopen jaar is daarom € 1,1 mln. nog niet besteed. De uitbetaling volgt zodra organisaties hebben voldaan aan de voorwaarden. De middelen blijven beschikbaar in de reserve Internationaal & Werving voor dit doel. Verder is er voor de Winkelstraten Schilderswijk-Transvaal € 0,8 mln. minder uitgegeven dan begroot. Het opstellen van het programmaboek heeft meer tijd gekost, waardoor in 2025 kan worden gestart met de uitvoering.
Programma 12 Mobiliteit € 14,7 mln. (V)
Het voordeel op het programma kent een aantal oorzaken:
- Op de activiteit parkeren is een voordeel van € 9,7 mln. opgetreden. Dit voordeel wordt voor € 7,9 mln. verklaard door het uitstellen van uitbreidingen van gebieden met betaald parkeren, waardoor het hiervoor begrote budget onbenut is gebleven, en het niet of later invullen van vacatures die samenhangen met parkeeruitbreidingen. Ook leidt de inzet van refurbished parkeerautomaten en het plaatsen van automaten met zonnepanelen tot een lastenbesparing. Daarnaast is er een voordeel € 2,9 mln. door o.a. vertraging van diverse projecten uit 'Programma Kust' en 'Parkeren deelmobiliteit' en de sluiting van de KJ-stalling. Daartegenover is er sprake van een nadeel van per saldo € 1,1 mln. dat voornamelijk wordt verklaard door incidentele betaling voor het beheer en onderhoud voor de exploitatie van de stallingsgarages.
- Daarnaast is er een voordeel van € 5,2 mln. op openbaar vervoer en verkeer dat grotendeels wordt verklaard door temporisatie bij de planuitwerking HOV-verbinding.
- Op overige onderdelen van het programma is per saldo een nadeel van € 0,2 mln.
Programma 13 Stadsontwikkeling en wonen € 16,1 mln. (V)
Het resultaat op programma 13 bestaat uit één nadeel en diverse voordelen. Bij de omgevingsvergunningen (bouwleges) is sprake van een nadeel van € 11,4 mln. Door minder aanvraag van (grote) bouwvergunningen, en door de veranderingen die de omgevingswet met zich meebrengt, vallen de inkomsten voor de bouwleges lager uit.
Naast dit nadeel zijn er verschillende voordelen op het programma. De belangrijkste zijn:
- Op het voeren van grondexploitaties heeft Den Haag in 2024 een voordeel van per saldo € 7,8 mln. behaald. Dit voordeel wordt onder andere verklaard door:
- Tussentijdse winstnemingen op de grondexploitaties Kijkduin, Trekvliet, Eenheidsbureau Politie, One Milky Way, Deelplan 20 en Juliana van Stolberg, dit levert per saldo een voordeel op van € 6,0 mln.
- Een voordeel op de afgesloten Grondexploitaties per saldo € 1,9 mln. Het betreft de grondexploitaties Laakhaven Hollands Spoor, van Klingeren en Oude Middenweg.
- Diverse andere voor- en nadelen binnen de grondexploitaties die optellen tot € 0,1 mln. negatief.
- Een voordeel op Wonen van € 6,7 mln. Door vertraging in de uitvoering van projecten uit de verschillende tranches van het Urgentieprogramma betaalbare woningbouw (€ 5,4 mln.) en door vertraging in de uitvoering van het doorbraakplan (€ 1,4 mln. Op overige onderdelen is per saldo een nadeel van € 0,1 mln.
- Ook is er een voordeel van € 9,8 mln. ontstaan door vertraging in de uitvoering van projecten voor de gebiedsontwikkelingen (€ 4 mln.) en door een vrijval uit de gevormde voorziening kapitaalverstrekking voor Wijkontwikkelingsmaatschappij Den Haag Zuidwest (€ 4,8 mln.). Op overige onderdelen is per saldo een voordeel van € 1,0 mln.
- Verder is er op het programma een voordeel van € 3,1 mln. dat verband houdt met een voordeel op faciliterend grondbeleid (€2,0 mln.), toezicht en handhaving (€ 0,8 mln.) en kernregistraties (€ 0,3 mln.).
Programma 14 Stadsdelen, integratie en dienstverlening € 9,3 mln. (V)
Het resultaat op het programma wordt voor € 3,6 mln. verklaard door een voordeel op apparaatslasten bij de afdelingen Burgerzaken, Callcenter en Online. Doordat een deel van de vacatures pas in de tweede helft van het jaar ingevuld is en een deel überhaupt moeilijk in te vullen is, is een deel van het budget onbenut gebleven. Daarnaast was er sprake van hogere interne doorbelastingen als gevolg van meer verkeer op de social media kanalen, meer binnenkomend telefoonverkeer, chats en e-mails.
Aanvullend hierop zijn er binnen het programma voordelen op leefbaarheid en bewonersparticipatie (€ 1 mln.), de regiodeal Zuidwest (€ 1,4 mln.) en de investeringsgebieden (€ 0,5 mln.). Daarnaast is er een voordeel op het budget voor integratie, doordat door wijziging van de locatie de plaatsing van het monument voor het slavernijverleden is vertraagd (€ 1 mln.) en zijn de inkomsten bij het welzijnswerk hoger dan begroot, door extra opbrengsten uit verhuur en een subsidie van de provincie (€ 1 mln.). Op de overige onderdelen van het programma is per saldo een voordeel van € 0,8 mln. gerealiseerd.
Programma 15 Financiën € 1,6 mln. (V)
Het resultaat op programma financiën bestaat uit diverse voor- en nadelen:
- Doordat er minder is onttrokken dan begroot vanuit de gemeentebrede reserves is er een nadeel op dit programma van € 30,0 mln. Hiertegenover staan ook lagere lasten binnen de betreffende beleidsprogramma’s, waardoor het effect op het resultaat van de gemeente nul is.
- Er is een incidenteel voordeel van ruim € 18 mln. op de gemeentefondsuitkering. Dit voordeel is veroorzaakt door mutaties uit de september- en decembercirculaire, die door het moment van publiceren niet meer in de begroting konden worden verwerkt. De grootste mutatie betreft de vrijval van het btw-compensatiefonds (€ 17 mln.).
- In 2024 heeft het Rijk versneld de BBP-systematiek ingevoerd. Naar aanleiding van deze wijziging zijn de ramingen van de accressen van het gemeentefonds opnieuw doorgerekend tegen deze nieuwe systematiek. Hierbij bleek de accresreservering voor 2024 incidenteel te hoog te zijn; dit deel is daarom niet ingezet en valt vrij in het resultaat. Dit resulteert in een voordeel van € 8,5 mln.
- De rente-inkomsten zijn ruim € 3,3 mln. hoger dan begroot, doordat het bedrag dat we als gemeente in het kader van het schatkistbankieren bij het Rijk wegzetten, hoger is geweest dan begroot.
- De parameters onderliggend aan de voorziening spaarverlof zijn geactualiseerd. Op grond hiervan kon er € 1,7 mln. uit deze voorziening vrijvallen.
- Op de overige onderdelen van dit programma is een voordeel van in totaal € 0,1 mln. ontstaan.
Programma 16 Overhead € 7,9 mln. (V)
Binnen het programma overhead is sprake van een voordeel van € 10,6 mln. op de centrale bedrijfsvoering.
- Voor € 6,2 mln. komt dit door o.a. vertraging in de uitvoering van verschillende projecten als gevolg van krapte op de arbeidsmarkt waardoor onvoldoende capaciteit georganiseerd kon worden en externe partijen die niet tijdig kunnen leveren. Het gaat onder andere om de Cloud transitie van het datacenter, het opstarten van het programma Modernisering Bedrijfsvoeringssystemen, het verbeterplan voor Informatiebeheer en onderhoudsprojecten op ambtelijke huisvesting.
- Daarnaast is op de facilitaire dienstverlening een voordeel van € 2,6 mln. ontstaan door o.a. een meerjarige afrekening naar een aantal VVE’s, verhuur van ambtelijke huisvesting aan externen en een onderbesteding op o.a. onderhoud, schoonmaak, technische en fysieke beveiliging.
- Door een algehele daling van de energietarieven is een voordeel ontstaan van € 1,5 mln. Op de overige onderdelen is per saldo een voordeel van € 0,3 mln.
Tegenover dit voordeel is er sprake van een nadeel van € 2,8 mln. op Overhead Primair proces dat voornamelijk verklaard wordt door overhead voor SZW. Dit hangt samen met de hogere apparaatslasten die op programma 7 zijn toegelicht. Op de overige onderdelen van het programma is per saldo een voordeel van € 0,1 mln. opgetreden.
Meerjaren Investeringsplan 2024
Aanvullend op de exploitatiebegroting is er in 2024 ook meer dan € 200 miljoen aan investeringen uitgegeven. Dit is als volgt verdeeld over de programma's:
(bedragen x € 1.000,-) | |||
Programma | Begroting 2024 | Realisatie 2024 | Afwijking 2024 |
---|---|---|---|
01 - Gemeenteraad | 100 | 224 | -124 |
03 - Duurzaamheid, milieu en energietransitie | 11.265 | 8.130 | 3.135 |
05 - Cultuur en bibliotheek | 13.145 | 7.377 | 5.768 |
06 - Onderwijs | 29.001 | 18.275 | 10.726 |
07 - Werk en inkomen | 5.215 | 2.100 | 3.115 |
08 - Zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid | 6.337 | 5.055 | 1.282 |
09 - Buitenruimte | 96.312 | 79.602 | 16.710 |
10 - Sport | 9.776 | 6.790 | 2.986 |
11 - Economie | 6.770 | 6.099 | 671 |
12 - Mobiliteit | 29.172 | 17.901 | 11.271 |
13 - Stadsontwikkeling en wonen | 19.172 | 30.268 | -11.096 |
14 - Stadsdelen, integratie en dienstverlening | 8.877 | 3.843 | 5.034 |
15 - Financiën | 16.387 | 16.136 | 251 |
Overhead | 16.351 | 8.321 | 8.030 |
Totaal | 267.879 | 210.121 | 57.758 |
De meeste investeringsprojecten worden verspreid over meerdere jaren gerealiseerd. Dit houdt onder meer in dat per jaarschijf verschillen kunnen ontstaan. Een project kan sneller of langzamer verlopen dan oorspronkelijk gepland. Dit leidt tot over- respectievelijk onderbesteding binnen een jaarschijf.
De gemeente heeft in 2024 € 210,1 mln. geïnvesteerd, waar € 267,9 mln. was begroot. Dit is een realisatie van 78%. De vier programma’s met per saldo de grootste afwijkingen worden hieronder uitgelicht. In de programmatoelichtingen (hoofdstuk 2) en de toelichting op de balans (hoofdstuk 4) zijn de investeringen nader toegelicht. In de online bijlage is een totaaloverzicht van alle investeringen opgenomen.
Programma 6 Onderwijs
Onderwijshuisvesting € 10,8 mln. (V)
Bij de investeringen in onderwijshuisvesting is € 10,8 mln. minder gerealiseerd. Dit gaat in totaal om acht scholen waarbij de projecten of eindafrekeningen zijn vertraagd. Bij meerjarige projecten is de realisatie per jaarschijf moeilijk te bepalen. Dit wordt vooraf op basis van een vuistregel ingeschat, maar de regie op de voortgang ligt bij de schoolbesturen.
Op overige projecten is een overbesteding van afgerond € 0,1 mln.
Programma 9 Buitenruimte
Meerjarenplan kunstwerken € 6,2 mln. (V)
Het meerjarenplan kunstwerken omvat het meerjaren vervangingsprogramma van o.a. kademuren en bruggen in Den Haag. Dit omvat veelal grote en complexe projecten. De realisatie in 2024 is € 6,2 mln. lager dan begroot. De belangrijkste afwijkingen zijn:
- De voorbereiding Hubertustunnel verloopt volgens planning. Er hebben zich nog geen van de ingeschatte risico’s voorgedaan, waardoor in 2024 een lagere besteding is dan begroot ter hoogte van € 1,3 mln.
- Daarnaast wordt het Piet Heinplein binnen het beschikbare krediet gerealiseerd. Omdat het opleverdossier en de afronding van de laatste meerwerken van de aannemer in 2025 volgen, leidt dit tot een lagere besteding van € 2,3 mln. in 2024.
- Bij kadevervanging Conradkade is een aanvullende review gehouden op de aanpak verplaatsen woonboten. Dit leidt tot een vertraging in de aanbesteding waardoor een bedrag van € 0,6 mln. niet in 2024 kon worden besteed.
- De werkzaamheden aan de kademuur zijn iets vertraagd waardoor de herinrichting Zwarteweg-Boomsluiterkade naar 2025 verschuift. Dit heeft geleid tot lagere bestedingen van € 0,9 mln.
- Op overige onderdelen is per saldo een onderbesteding van € 1,1 mln. gerealiseerd.
Vervanging riolering € 4,3 mln. (V)
Bij enkele grote rioolvervangingsprojecten is vertraging ontstaan door een langere planvoorbereiding omdat er meer afstemming nodig was voor de scopebepaling van het project en door langere inspectietijden.
Vissershavenstraat € 1,3 mln. (V)
Bij de bouw van het nieuwe veegdepot heeft de aannemer de planning herijkt en is de fasering van de bouw gewijzigd. Hierdoor is het mogelijk om de bouw uit te voeren zonder dat er tijdelijke huisvesting nodig is. Dit betekent wel dat de bouw circa 6 maanden langer duurt en de oplevering in 2026 plaatsvindt waardoor er in 2024 € 1,3 mln. minder is besteed.
Westlandse zoom € 1,3 mln. (V)
Er hebben in 2024 nog geen werkzaamheden plaatsgevonden. De toekomstige werkzaamheden voor dit project moeten nog worden uitgelijnd. Dit leidt tot een onderbesteding van € 1,3 mln.
Op overige projecten is een onderbesteding van € 3,6 mln.
Programma 12 Mobiliteit
INTHR Netwerk Randstadrail € 7,3 mln. (V)
Door (aanvullende) bijdragen van en afrekeningen met andere investeringsprojecten (o.a. vervanging riolering) en afrekening met de HTM komt de (bruto)investering in 2024 € 7,3 mln. lager uit.
Bediencentrale – Rotterdamsebaan € 4,1 mln. (V)
De afronding van het ontwerp van de afbouw, gebouwinstallaties en de objectgebonden installaties heeft meer tijd gevraagd dan verwacht. Hierdoor schuift de uitvoering van de herinrichting van de openbare ruimte rondom de bediencentrale naar 2025. Verder is er tegen omgevingsvergunning voor de plaatsing van de radarmast een juridische procedure gestart. Hierdoor is radarmast in 2024 niet geplaatst. De uitkomst van de procedure is dat de gemeente in het gelijk is gesteld. De mast wordt in 2025 geplaatst. In 2024 heeft dit geleid tot een lagere onderbesteding van € 4,1 mln.
Op overige projecten is een overschrijding van €0,1 mln.
Programma 13 Stadsontwikkeling
Beheer bedrijfspanden € 3,4 mln. (N)
Vanwege de afsluiting van grondexploitaties Laakhavens Hollands Spoor en Ketelstraat zijn de panden en gronden Leeghwaterplein 27 (€ 3,2 mln.) en Ketelstraat 21-23 (€ 0,2 mln.) als investeringen opgenomen. Deze overhevelingen hebben plaatsgevonden na vaststelling van de programmabegroting.
Midden Boulevard Scheveningen € 4,8 mln. (V)
In voortgangsberichten over de Kust Gezond is aangegeven dat het tempo van het project is vertraagd door o.a. een mislukte aanbesteding. Hierdoor is in 2024 € 4,8 mln. minder geïnvesteerd dan begroot.
Sportlaan 600 bedrijf Haga € 12,6 mln. (N)
In december 2023 is besloten het perceel Sportlaan 598-600 te verwerven (RIS317173). De levering tegen een investering van € 12,6 mln. heeft plaatsgevonden op 31 januari 2024.
Op overige projecten is per saldo een onderbesteding van € 0,1 mln.
Financiële positie
Voor een goed beeld van de financiële positie van de gemeente moet niet alleen naar de inkomsten en uitgaven (de exploitatie) van 2024 worden gekeken, maar zijn ook de bezittingen en schulden van de gemeente van belang (de balans). Dit geeft onder meer inzicht in de wendbaarheid (hoe snel kan de gemeente bijsturen bij financiële tegenvallers) en de weerbaarheid (de mogelijkheid om financiële klappen te kunnen incasseren zonder in te grijpen in het beleid) van de gemeente. In de paragraaf weerstandsvermogen wordt hier nader op ingegaan.
Solvabiliteit: mate waarin het gemeentelijk bezit is gefinancierd met eigen vermogen.
De solvabiliteit geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Het geeft weer in welke mate het gemeentelijke bezit is gefinancierd met eigen vermogen. Een solvabiliteitsratio lager dan 20% wordt als risicovol gezien door de provincie en de VNG. Het bezit is dan vooral met leningen gefinancierd en er is weinig buffer om tegenvallers op te vangen. De solvabiliteitsratio van de gemeente ligt met 32,8% ruim boven de signaleringswaarde.
Algemene reserve
De algemene reserve is het belangrijkste onderdeel van de weerstandscapaciteit van de gemeente. Dit zijn de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten te dekken. De minimale hoogte van de algemene reserve is vastgesteld op 3% van de gerealiseerde lasten. Op basis van deze programmarekening komt dit uit op € 108,3 mln.
Bij de resultaatbestemming wordt een deel van het resultaat uit de programmarekening toegevoegd aan de algemene reserve. Een nadere toelichting hierop is opgenomen in het voorstel tot resultaatbestemming, dat eveneens onderdeel vormt van de jaarstukken. Op basis van de resultaatbestemming stijgt de algemene reserve tot € 138,2 mln., hiermee is de algemene reserve hoger dan minimaal vereist is.
Financiële voortgang specifieke onderwerpen
Zoals aangekondigd in de programmabegroting wordt de raad bij de P&C-documenten geïnformeerd over de financiële voortgang van een aantal specifieke onderwerpen. Het betreft de grondexploitaties, de Wmo, Jeugdzorg en parkeren:
Grondexploitaties
Zoals toegelicht in paragraaf 1.1.2 is in 2024 op het voeren van grondexploitaties een voordeel van per saldo € 7,8 mln. behaald. Dit resultaat wordt onder andere verklaard door positieve resultaten uit tussentijdse winstneming en herzieningen van grondexploitaties. In 2023 was er sprake van een groot negatief resultaat op grondexploitaties. Dat was toen met name het gevolg van de onverwachts hoge prijsstijgingen die zich in dat jaar voordeden. In 2024 zijn de prijsstijgingen meer in lijn met waar rekening mee is gehouden en deed dit negatieve effect op het resultaat zich dan ook niet voor.
Wmo
Op de Wmo is in 2024 per saldo een positief resultaat behaald van € 2,4 mln. Dit komt voornamelijk doordat er cliënten zijn overgegaan naar de Wet langdurige zorg (Wlz) en doordat het aantal cliënten maatschappelijk opvang met alleen een indicatie dagbesteding en/of begeleiding lager is dan waar in de begroting vanuit is gegaan. Zoals gemeld in de 8-maands rapportage is het voordeel lager dan in 2023 door hogere tarieven en door een toename van het aantal indicaties voor trapliften, huishoudelijke hulp en gezinsopvang.
Jeugdzorg
In 2024 waren de kosten voor jeugdhulp ruim € 29 mln. hoger dan begroot. Het tekort is vooral ontstaan door onvoldoende budget vanuit het Rijk en doordat bezuinigingen vanuit de Hervormingsagenda al ingeboekt zijn, terwijl maatregelen nog niet uitgewerkt zijn. In het adviesrapport ‘Groeipijn’ van de Deskundigencommissie Hervormingsagenda Jeugd (commissie Van Ark) is geconcludeerd dat een deel van de maatregelen niet realistisch is. Dit heeft er toe geleid dat het Rijk in haar voorjaarsnota incidenteel extra geld beschikbaar heeft gesteld voor jeugdhulp. Hiermee zijn de structurele problemen echter nog niet opgelost. Door sterke sturing op kostenbeheersing worden de uitgaven zoveel mogelijk beperkt, zonder dat daarbij de kwaliteit uit het oog verloren wordt. Het 'Toekomstperspectief jeugd en gezinshulp' waarmee in 2024 gestart is, is hier een belangrijke pijler in.
Parkeren
Op de parkeerbelasting is in 2024 een nadeel behaald van € 1,8 mln. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door oninbare naheffingen uit het verleden en minder naheffingen, opschoning van de bewonersvergunningen en doordat er minder wielklemmen geplaatst zijn.
Een gedetailleerde toelichting op de onderwerpen is bij de betreffende programma's (13, 8 en 12 en 15) opgenomen.
Rechtmatigheidsverantwoording
In de programmarekening is een verantwoording opgenomen over de rechtmatigheid. Voor Den Haag komen de totale onrechtmatigheden over 2024 uit op totaal € 56,9 miljoen. Dit is meer dan de verantwoordingsgrens van 1% van de totale lasten (€ 36,1 miljoen). Het college kan daarom niet aangeven dat de in de programmarekening verantwoorde lasten rechtmatig tot stand zijn gekomen.
De onrechtmatigheden per criterium in 2024 zijn: (× € 1.000)
Onrechtmatigheden | ||
Begrotingscriterium | 18.223 | |
---|---|---|
Waarvan passend binnen het gestelde beleid (acceptabel) | 11.645 | |
Waarvan niet passend binnen het gestelde beleid | 6.578 | |
Voorwaardencriterium | 38.690 | |
Waarvan aanbestedingsonrechtmatigheden | 38.510 | |
Overig voorwaardencriterium | 180 | |
Misbruik en oneigenlijk gebruik criterium | 0 | |
Totaal onrechtmatigheden | 56.913 | |
Verantwoordingsgrens (1 % van de totale lasten) | 36.113 | |
Overschrijding van de verantwoordingsgrens | 20.800 |
In totaal is er voor € 18,2 mln. aan begrotingsonrechtmatigheden geconstateerd, deze € 18,2 mln. is verdeeld over vier begrotingsprogramma's: 3. duurzaamheid, 7. werk en inkomen, 8. zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid en 9. buitenruimte. Van deze € 18,2 mln. voldoet € 11,6 mln. aan minimaal één van de zes criteria van artikel 5.14 lid 10 van de Algemene verordening financieel beheer en beleid Den Haag 2025. Dit artikel geeft aan welke overschrijdingen van de lasten ten opzichte van de programmabegroting acceptabel zijn.
Daarnaast is er voor € 38,7 mln. aan onrechtmatigheden geconstateerd binnen het voorwaardencriterium. Dit bedrag heeft vrijwel volledig betrekking op de naleving van de regels rondom aanbesteden. Het grootste deel hiervan is het gevolg van een overschrijding van de maximale contractwaarde op basis waarvan de aanbesteding was afgesloten.
De rechtmatigheidsverantwoording is opgenomen in hoofdstuk 4 van de programmarekening. In de paragraaf bedrijfsvoering zijn alle individuele onrechtmatigheden boven de rapporteringsgrens van
€ 1,1 mln. opgenomen en toegelicht (met uitzondering van de overschrijdingen die passen binnen het vooraf gestelde beleid en daarmee acceptabel zijn). Hier wordt ook toegelicht welke verbetermaatregelen er worden getroffen om onrechtmatigheden in de toekomst tegen te gaan.