Duurzaamheid, milieu en energietransitie

 
In 2024 hebben 7.002 huiseigenaren minimaal één isolatiestap gezet. Dit aantal is hoger dan het was in de periode tot en met 2022, maar lager dan het voor 2024 beoogde aantal van 9.000. In 2024 is het landelijk isolatietempo lager gebleken dan het was in 2023. 2023 was dan ook een recordjaar voor isoleren: er waren hoge gasprijzen vanwege de Russische inval in Oekraïne.Landelijk nam het isolatietempo in 2024 met ongeveer 30% af ten opzichte van 2023. In Den Haag is deze afname lager, namelijk circa 20%. Dat in 2024 minder huiseigenaren hun woning hebben geïsoleerd ten opzichte van 2023 heeft meerdere redenen: normaliseren gasprijzen, stijgende bouwkosten, capaciteitsproblemen, het politieke klimaat en de onduidelijkheid en vertraging rondom isoleren volgens de wet natuurbescherming (natuurvriendelijk isoleren). Het besluit om te isoleren is aan woningeigenaren zelf. Het gemeentelijk programma blijft de komende jaren gericht op het realiseren van een versnelling in het isolatietempo, door woningeigenaren te stimuleren om hun woning te isoleren en door hen daarin te ondersteunen. 

* Hierbij gaat het om de CO2-uitstoot van gebouwen en installaties in eigendom en gebruik van de gemeente Den Haag.
** Hierbij gaat het om energieverbruik van vastgoed en installaties in eigendom en gebruik van de gemeente Den Haag. Wat aan derden verhuurd of van derden gehuurd wordt, is hierin niet meegenomen.

In 2024 is de gemeente Den Haag gecertificeerd volgens de systematiek van de CO2-prestatieladder. Op basis van deze systematiek is de CO2-uitstoot opnieuw en nauwkeuriger berekend. Gebleken is dat zowel in de jaarrekening over 2023 als bij het opstellen van de begroting 2024 gewerkt is met een te lage uitstoot. Dit betekent dat de realisatie in 2024 niet te vergelijken is met de begroting 2024 in de bovenstaande tabel. Een aantal zaken verklaren de verschillen:

• Een betere en ruimere afbakening van de uitstoot die toe te rekenen is aan de gemeentelijke organisatie (eigen vastgoed, installaties, wagenpark, materieel, zakelijke reizen)
• Betere omrekenfactoren voor de berekening van het totale energieverbruik. Bij het omrekenen van KWh naar GigaJoule hanteerden we voorheen een drie keer lagere conversiefactor.
• Betere omrekenfactoren voor de berekening van de CO2-uitstoot, deze conversiefactor wordt jaarlijks bijgewerkt.
• Voor de energienetten/warmtelevering zijn de daadwerkelijke CO2-uitstoot cijfers binnengekomen en verwerkt. Deze zijn een stuk hoger dan de eerder genomen landelijke gemiddelde.

 In het energiebesparingsbeleid 2024 (RIS319432) zijn de CO2-reductie doelen voor de gemeentelijke organisatie vastgelegd: 10% voor 2024, 15% voor 2025, 22% voor 2026 en 30% voor 2027 t.o.v. de CO2 footprint van 2023. Er is geen doelstelling vastgelegd voor specifiek het energieverbruik. De doelstelling van 10% CO2- reductie in 2024 is gerealiseerd. De uitstoot daalde met 13% procent (van 7.281 ton in 2023 naar 6.358 ton in 2024). Daarnaast is er in 2024 258.887 GJ aan energie verbruikt. 

Door de systematiek van de CO2-Prestatieladder te gebruiken voldoet de gemeente aan internationale standaarden van de CO2-rapportage (GHG-protocol: zie www.GHGprotocol.org).

*De realisatie 2024 betreft de CO2-uitstoot in 2023. De cijfers over de uitstoot van 2024 zijn in de herfst van 2025 beschikbaar.
** Percentage reductie ten opzichte van de uitstoot bij de nulmeting. Een negatief percentage betekent een groei van de uitstoot.

Er is een nieuw rekenmodel om de CO2-uitstoot in Den Haag te berekenen. Dit is een vereiste van de EU in het kader van de 100 CNSC-status als Den Haag.

Het verschil tussen begrote waarde en gerealiseerde waarde voor deze beide topindicatoren wordt voor een belangrijk deel verklaard door het feit dat de begrote waarde (de doelstelling, die in het coalitieakkoord is opgenomen) erg ambitieus is. Het doel is dat Den Haag in 2030 klimaatneutraal is, oftewel dat de CO2-uitstoot in 2030 0 is. De hoogte van de gerealiseerde waarde wordt voor deels verklaard door de geleverde inspanningen van de gemeente. Deze gemeentelijke inspanningen worden jaarlijks in de jaarrekening bij programma 3 beschreven (onder 'Wat hebben we gedaan'). Behalve de inspanningen van de gemeente hebben ook autonome ontwikkelingen invloed gehad op de hoogte van de gerealiseerde waarde.

De CO2-uitstoot wordt waarschijnlijk voornamelijk verklaard door de energietarieven. Deze tarieven stegen - na de eerdere stijgingen als gevolg van de start van de Oekraïne-oorlog - niet verder. Bewoners en ondernemers gebruiken nog steeds minder energie (zowel aardgas, elektriciteit als warmtenet-warmte) en brandstof dan in de jaren voor de oorlog, maar die daling is afgevlakt. De vele isolatiemaatregelen die na het uitbreken van de oorlog werden genomen blijven structureel effect houden, maar ook die sterke groei is afgevlakt. Autonome ontwikkelingen leidden soms juist ook tot een stijging van de CO2-uitstoot. Zo is het aantal inwoners en het aantal huishoudens/ woningen in Den Haag weer verder gegroeid wat in principe leidt tot meer energieverbruik en daarmee meer uitstoot. De CO2-uitstoot per inwoner en de uitstoot per huishouden/ woning is daarmee procentueel sterker dan 1% gedaald.

*Nieuwe definitie, zie www.crow.nl/dashboard-autodelen/home/monitor/methode-en-trendbreuk.